27 juni.
Van O Cebreiro ging de dagtocht van vandaag naar Melide. De een na laatste tocht voordat wij de laatste kilometers naar Santiago de Compostela gaan maken.
Net als op de Mont Iragui was het bovenop de Alto di Cebreiro (1300 m) bitter koud. Gelukkig was er in tegenstelling rot de berg van gisteren geen mist. Vol energie verlieten wij het gelijknamige dorpje op deze top, om via de bergpas van Cebreiro de Alto di Poio (1500 m) over te steken.
Als wandelaar zie je gedurende jouw etappes veel mensen herhaaldelijk terugkomen. Je haalt elkaar in. Komt ze weer tegen tijdens (lunch)pauzes of kan de laatste ervaringen bij de Albergues uitwisselen. De meeste wandelaars lopen namelijk min of meer dezelfde afstanden. Ergens tussen de 20 km en 30 km, afhankelijk van het terrein en de ligging en spreiding van halteplaatsen en hun voorzieningen. Zo ontmoetten wij gisteren tijdens het diner in Casa Carolo een Finse sociologe. De pas afgestudeerde Asta die vanaf dit dorp de via Jacobeo gaat lopen. Zij was eerst gaan eten en uitgebreid haar dagboek gaan bijwerken toen wij haar ontmoetten. Een slaapplaats (de eerste zorg voor pelgrims) had ze nog niet geregeldterwijl de albergue en de Hostals van het dorp langzaam volstroomden. Wij spoorden haar aan om vooral haast te maken. Zij wist nog een van de laatste bedden in het dorp te bemachtigen terwijl wij aan ons pelgrimsmenu begonnen en op haar rugzak pasten. Daarna hebben wij onder het genot van thee elkaar beter leren kennen en tips gegeven. Aan enthousiasme ontbrak het Asta niet. Aan een goede voorbereiding des te meer. Maar zij komt er wel, daar hoeven wij niet bang voor te zijn.
Als fietspelgrim, of "bicigrino" zoals sommigen zeggen, kom je vooral steeds nieuwe mensen tegen. De wandelaars zie je nooit meer terug tojdens de reis. Je legt per dag immers 3 tot 5 keer hun gemiddelde dagafstand vast. En voor de fietsers geldt dat hun reissnelheid enorm van elkaar verschilt. Van de fietsers die wij gesproken hebben verschilden de gemiddelde dagafstanden tussen de 80 km en de 130 km. Dus als je fietsers weer ontmoet is dat meer toeval dan iets anders. In O Cebreiro ontmoetten wij weer 3 spanjaarden die wij al in Burgos en bij Castrojieriz hadden gezien en ingehaald.
Maar ook een stoer Italiaans stel dat met mountainbike de Jacobsweg aflegt. Dat laatste stel waren wij al 2 keer eerder tegen gekomen. Hij is nogal nors en zij lijkt steeds weg te dromen. Terwijl wij rustig de Alto di Poio beklommen ontdekten wij waarom er geen grammetje vet om zijn middel zit. Wij hadden na Estella en Navarrete al gezien dat het voor haar allemaal te zwaar was. Zodra de klim begon kwamen wij hen weer tegen. Ze waren gestopt en hij bevestigde haar fiets aan de zijne middels een band. Toen zij (lees; hij alleen) aan de klim begonnen deed hij al het werk. En dat nog wel op hetzelfde tempo als dat van ons. Op zo'n 9 km per uur. Wij waaren zeer onder de indruk en beseften hoe relatief conditie kan zijn. Papa en ik hebben een prima conditie, beter dan sommigen vergelijkbaar if minder dan die van anderen. Maar tegen deze Paisano kunnen wij niet op. Het is niet zozeer zijn kracht maar de opofferingsgezindheid voor zijn vrouw/ vriendin die zo'n idruk op ons heeft gemaakt. Wij nemen onze fietshelm voor hem af.
Maar hoe indrukwekkend ook. De natuur is hier grootser. Galicië is groen, heuvelachtig en nat. Veel dorpen en Steden lijken erg Italiaans temidden van groene Ierse natuur. Heel apart. Een totaal andere omgeving dan bijvoorbeeld de Meseta of La Rioja en Navarra. Tot dusverre een heel on-Spaanse regio.
Na geluncht te hebben in Porto Marin met zijn indrukwekkende havenpoort en versterkte kerk gebouwd door de Ridders van Sint Jan. Het hele dorp bestaat pas sinds de 60er jaren toen het er inclusief de monumenten naar toe werd verplaatst. De oorspronkelijke plaats is verzwolgen door het water van het stuwmeer dat rustig aan de voeten van het nieuwe Porto Marin likt.
Vergeleken met het nieuwe oude stadje valt Melide erg tegen. Het is een lelijk, modern en uit zijn voegen gegroeid dorp. Maar onze Albergue is nieuw, comfortabel en schoon. En het pelgrimsmenu in het restaurantje naast de oude kerk is uitstekend. Morgen wacht ons Santiago! (Al zitten wij daar al zodra jullie dit lezen.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten