13 juni.
In de vroege ochtend kwam de zon op boven het nog slaperige Poitiers. De vogels floten hun liedje, nog onondoorbroken door het kabaal van de menselijke bedrijvigheid. In het maison diocesiane werden de bronzen klokken in het torentje weer automatisch aangesloten op de klok. En hun gebeier zorgde voor wakkere pelgrims in de slaapkamertjes direct onder het helse onding.
Met andere woorden; wij waren wakker.
De klokken van het enorme maison de la trinité luidden ook het begin in van een warme en droge dagtocht in. Vandaag zullen wij van de heuvels van de Poitou naar die van de Charente rijden.
Het traject van deze dag is mooi heuvelachtig en afwiddelend. Glooiende velden met wuivendgraan. Bosjes en houtwallen, afgewisseld met slaperige dorpjes (waar meestal geen boulanger meer zit. Zut allors!) En alles overgoten met een Frans zonnetje.
Naast de veranderingen in het landschap valt op de fiets ook op hoe de bouwstijl en sfeer van de omgeving verandert naarmate wij meer zuidwaarts trekken. Domineert tussen Chartres en Tours zandsteen en mergel en zijn de kerken vooral gotisch, verandert dit rondom Poitiers merkbaar. Het romaanse wordt vrij plotseling dominant. Gladde mergelstenen maken in oude muren plaats voor secuur gevoegde grof gehouwde natuursteen, terwijl in de Gascogne houten skeletten opgevuld met lange smalle bakstenen de norm worden. De van nature voor handen zijnde bouwmaterialen zijn hier de belangrijkste reden voor. Mij was dit echter niet zo duidelijk geworden als nu tijdens deze tocht.
Maar tijd voor veel gefilosofeer is er niet altijd bij. Pa en ik waren net in een mooie mijmering verzonken toen woest geblaf ons gesprek verstoorde bij het gehucht Rouille. Op zich niet uniek want veel Fransen hebben op het platteland honden die ze graag als erfhond overdags in de tuin gooien. Niets nieuws dus, dachten wij. Ware het niet dat deze vervaarlijke herder niet achter een gesloten hek zat en het hele gehucht als zijn erf zag. Luid grommend en blaffend kwam het ondier op ons af. De verschillen met onze eigen zachtaardige herder hadden niet groter kunnen zijn. Wij versnelden onze vaart maar deze Bello had zijn zinnen gezet op verse Hollandse kuit, of cuisse hollandaise zo u wil. Vluchten bood geen soelaas en een stok was niet voor handen. Zijn ontblootte tanden waren akelig dichtbij. Remmen groot maken en hard roepen leek ons instinctmatig het beste. Dat deden wij ook.
Het had gelukkig effect. Mij was het beeld al voor ogen gekomen dat ik met bloedende benen al op hoge toon van gendarmes in mijn beste Neder-Frengels het afmaken van deze hellehond eisen terwijl de verantwoordelijke eigenaar aansprakelijk moest worden gesteld voor alle schade. Maar dat laatste hoefde geen bewaarheid te worden. Gelukkig maar!
Een luttele 10 km verder was de adrenaline gezakt en werden wij hartelijk ontvangen door madame Brimaud die pa een koel fles bier in de hand drukte, mij een fles water gaf en ons op een bankje in de schaduw van haar bloeiende tuin van de rit liet bijkomen. De gite was een compleet appartement in een zijvleugeltje van haar 17e eeuwse boerderij. Ze heeft die avond ons een eenvoudig maar lekker en overvloedig maal voorgeschoteld.
Op de honden na is de Charente een prachtig en gastvrij deel van Frankrijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten